Nasi goreng is min of meer de Indonesische variant van gebakken rijst.
Naast kecap manis, de alomtegenwoordige zoete sojasaus van het land, is het vooral terasi (Indonesische garnalenpasta) die nasi goreng onderscheidt van de andere varianten gebakken rijst die je elders zult tegenkomen.
Terasi is een umami-bom die je hele keuken en zintuigen vult. Kun je het niet gemakkelijk vinden, vervang terasi dan gerust door een andere garnalenpasta uit Zuidoost-Azië of laat het weg. Het gerecht blijft heerlijk, al mis je dan een subtiele smaaknuance. Een goed alternatief is sambal oelek. Je kunt het ook gebruiken in je rendang van rundvlees.
De belangrijkste ingrediënten van nasi goreng
Terasi is een Indonesische garnalenpasta die verkrijgbaar is in goed gesorteerde Aziatische supermarkten. Kun je geen terasi vinden, vervang het dan door belacan (Maleisische of Singaporese garnalenpasta) of Thaise garnalenpasta, of laat het simpelweg weg.
Sambal oelek is een Indonesische chilipasta die traditioneel niets meer bevat dan rode pepers en zout. Je vindt het op Aziatische markten of in het “internationale” schap van sommige supermarkten.
Kecap manis is een Indonesische zoete sojasaus, doorgaans gemaakt door sojasaus te mengen met palmsuiker. Meer informatie vind je in mijn artikel over kecap manis en hoe je het zelf maakt.
Tips voor een geslaagde nasi goreng
Voor het beste resultaat gebruik je rijst die minimaal 12 uur en maximaal 3 dagen in de koelkast heeft gestaan. Gebruik je toch vers gekookte rijst, spreid die dan uit op een bakplaat en laat hem 5 minuten afkoelen voordat je hem verwerkt.
Authentieke nasi goreng – Indonesische gebakken rijst
Ingrediënten
Voor de kruidenpasta
- 2 kleine sjalotjes grof gehakt
- 3 teentjes middelgrote knoflooktenen
- 1 theelepel sambal oelek of 1 grote groene chili, zonder steel en zaden
- 0.5 theelepel terasi Indonesische garnalenpasta
Voor de Nasi Goreng
- 600 g jasmijnrijst, gaar en afgekoeld gewicht gekookt
- 30 ml neutrale olie
- 30 ml kecap manis
- 10 ml lichte sojasaus
- 1 snufje zout
- 1 snufje witte peper
Voor het serveren
- 2 grote spiegeleieren optioneel
- Komkommerschijfjes optioneel
- Tomatenschijfjes optioneel
- Gebakken sjalotjes optioneel
Procédé
Voor de kruidenpasta
- Doe de helft van de sjalotjes in een vijzel en stamp tot een grove pasta.
- Voeg de rest van de sjalotjes toe, gevolgd door de knoflook, chili en eventueel terasi. Stamp na elk ingrediënt tot het grotendeels is opgenomen voordat je het volgende toevoegt.
- De uiteindelijke pasta moet de consistentie hebben van dikke havermout. Je kunt hiervoor ook alle ingrediënten in een kleine keukenmachine fijnmalen.
Voor de nasi goreng
- Gebruik je rijst van de vorige dag, doe die dan in een kom en wrijf de korrels los met je handen.
- Verhit de olie in een grote wok of koekenpan op hoog vuur tot deze begint te glinsteren.
- Voeg de kruidenpasta toe en bak 2–3 minuten al roerend en schrapend, tot een indringende geur vrijkomt en de pasta donkerder wordt. Zet het vuur lager (middelhoog) als de pasta te snel kleurt.
- Schep de rijst in de wok en meng tot alle korrels bedekt zijn met de pasta.
- Voeg vervolgens de kecap manis en sojasaus toe. Roerbak tot de rijst egaal gekleurd en volledig doorgewarmd is. Proef en breng op smaak met zout en witte peper.
- Verdeel de rijst over twee borden en leg op elk een spiegelei. Garneer met komkommer- en tomaat en bestrooi eventueel met gebakken sjalotjes.
- Serveer direct, met extra kecap manis erbij voor wie wil.