Spoel de mungbonen tot het spoelwater helder blijft.

Voeg het water toe en laat de bonen minimaal 4 uur, liefst een hele nacht, weken.

Spoel de bonen onder koud stromend water en laat ze goed uitlekken. Doe ze in een pan met anti-aanbaklaag en voeg net zoveel water toe tot ze onderstaan.

Zet de pan op middelhoog vuur en breng aan de kook. Zodra het water borrelt, leg je het deksel erop en zet je het vuur zo laag mogelijk.

Roer de suiker, honing, zout en boter erdoor.

Zet de pan terug op middellaag vuur en roer tot de boter is gesmolten en suiker en honing zijn opgelost; de pasta wordt dan tijdelijk vloeibaar.

Naarmate het vocht verdampt, dikt de pasta in en laat zij de bodem van de pan los. Blijf roeren tot de massa de spatel volgt en er nog net licht aan blijft kleven.

Draai het vuur nu zo laag mogelijk om aanbranden te voorkomen. Blijf roeren tot de pasta zo dik is dat hij niet meer aan de spatel plakt; hij lijkt dan op boetseerklei.

Schep de pasta in een kom en verdeel haar in twee gelijke porties. Kleur één portie met matchapoeder en meng goed door te pletten met een spatel.

Laat beide porties afkoelen tot lauwwarm en dek het oppervlak af zodat er geen vel ontstaat.

Zodra de pasta lauwwarm is, verdeel je elke portie in vijf gelijke stukjes van ongeveer 50 g. Rol elk stukje tot een gladde bal en dek ze af met plasticfolie tegen uitdrogen.

Gebruik een maancakevorm om de cakes te vormen. Rol elke bal tussen je handpalmen tot een korte cilinder, leg deze voorzichtig in de vorm en zet de vorm op een vlak werkblad.

Druk het handvat zachtjes naar beneden om het patroon in te drukken. Wanneer je niet verder kunt, til je het handvat op zodat de cake loskomt.

Herhaal met de resterende ballen. Vorm de maancakes terwijl de pasta nog lauwwarm is, maar niet meer heet.